Een reis langs de grondstoffen
Wie Marmoleum ziet, realiseert zich wellicht niet meteen dat dit materiaal het resultaat is van een reis om de wereld.
Om linoleum te maken, koopt Forbo Flooring Systems namelijk natuurlijke grondstoffen afkomstig vanuit allerlei landen én natuurgebieden. We nemen je via dit fotoverslag mee op reis: van Canadese vlasvelden naar Indonesische dennenbomen vol hars, via Duitse kalkgroeves en bossen naar Indiase jutestengels. Dit zijn de vijf hoofdbestanddelen die samen hét duurzame materiaal van de toekomst vormen.
Vlas zorgt voor een basis-ingrediënt van linoleum, namelijk lijnolie. Dit wordt geperst uit de zaden van vlas, afkomstig van prairies in Kazachstan, Rusland en Canada; Forbo gebruikt per jaar lijnolie uit een hoeveelheid vlas verbouwd op velden met ongeveer de oppervlakte van de hele provincie Utrecht. De zaden leggen een hele reis af: eerst per boot naar België en Duitsland waar ze worden uitgeperst, vervolgens gaat de olie in binnenvaartschepen naar Forbo, gelegen aan de Nauernasche Vaart in Assendelft. En zo gaat het al ruim honderd jaar.
Vlas, een rotatiegewas, wordt verbouwd op velden waar normaliter andere gewassen groeien.
In de jaren dat de grond moet rusten en de boeren roteren tussen hun velden, kunnen ze ervoor kiezen dat stuk braak te laten liggen óf instrooien met lijnzaden.Heel milieuvriendelijk, want vlas put de grond niet uit. De lijnzaadboeren scheiden na de oogst het kaf van het koren: zij controleren de kwaliteit en slaan de zaden op in silo’s. Forbo koopt vervolgens de olie uit de geperste zaden van crushers. Een derde van elk zaadje is olie, de rest zijn lijnschilfers die meestal vermalen worden tot lijnmeel wat naar de veevoederindustrie gaat. De stoppels die overblijven na het oogsten van het vlas worden meestal weer omgeploegd, wat er overblijft aan vlasvezels kan opnieuw gebruikt worden voor bijvoorbeeld het maken van isolatieplaten. Zo is er is geen restafval in dit circulaire maakproces.
Bij het oxideren van de lijnolie, wordt het vermengd met hars afkomstig uit dennenbomen in Indonesië: deze hebben een chemische samenstelling die goed combineert met Forbo’s lijnolie. Tappers kerven in de dennenbomen en tappen handmatig de vloeibare hars eruit; die stolt tot klonten in emmertjes die aan de bomen hangen. De tappers verkopen de ruwe hars aan plaatselijke fabrieken, waar de klonten worden verwarmd zodat ze weer vloeibaar worden. Dat wordt na een zuiveringsbewerking afgevuld in vaten; Forbo koopt containers vol vaten van deze hars.
Eenmaal aangekomen in Nederland, wordt de gestolde hars in een installatie tot kleinere brokken vermaald. Deze worden vervolgens weer vloeibaar vermengd met de lijnolie. Ook bij het winnen van hars is duurzaamheid belangrijk: de bossen worden in Indonesië beheerd door het plaatselijke Staatsbosbeheer, genaamd Perum Perhutani. Zij zien erop toe dat de tappers niet teveel in de bomen kerven en ze dus niet onnodig beschadigen. Daarbij hanteert Forbo vanuit maatschappelijke verantwoordelijkheid de SA8000 norm. Dit betekent dat wij niet alleen waarde hechten aan de zorg voor het milieu maar ook aan veilige en goede arbeidsomstandigheden bij onze grondstoffen leveranciers.
Kalksteen komt voor op alle plekken waar ooit zee was: de opeenhoping van de overblijfselen van de schelpen, zorgen voor kalkafzetting. Op die plekken zijn door mensen grotten en groeven gemaakt om kalk te winnen. De kalk wordt in grote brokken uit de groeve gehakt en aangeleverd bij een maalbedrijf. Die verpulveren de kalk in grote molens tot het de juiste fijnheid heeft. De viezigheid wordt eruit gezeefd, zo blijft er fijn kalksteenpoeder over; dit wordt samen met andere grondstoffen aan het mengsel van lijnolie en hars toegevoegd.
Forbo haalt kalk vooral uit Duitsland bij leveranciers waarmee langdurige relaties bestaan, net als bij de andere grondstoffen. Dat het hier een buurland betreft, maakt de communicatie en controle nog makkelijker. Daarnaast is kalk een relatief goedkoop product: als je dat van ver haalt, zijn de transportkosten duurder dan de productkosten. Forbo heeft per jaar miljoenen kilo’s kalk nodig, dus het is beter voor het milieu én portemonnee dat van dichtbij te halen.
Dat brengt ons op de laatste halte van onze reis om de wereld: India en Bangladesh. Hier groeit jute in rechte stengels van zo’n drie meter hoog. Dit materiaal wordt geoogst aan het einde van de zomer, na de moessonregens. De natte periode zorgt voor grote plassen water: de gekapte jutestengels worden hierin gelegd, de sterke vezels aan de buitenkant van de stengels weken zo langzaam los. Deze worden van de bast getrokken, waarna de bast blijft liggen en wegrot. In deze stap van het proces is er geen afval, zo is dit een circulaire keten.
De lange jutevezels worden vervoerd naar de plaatselijke markt, waar handelaren het inkopen en opslaan. De Forbo-leverancier koopt weer van hen en selecteert de vezels op kwaliteit en lengte. Van de juiste vezels wordt eerst jutegaren gemaakt, die daarna worden geweven tot jutedoeken die uiteindelijk de drager van de Marmoleum-vloeren worden. Het materiaal is overigens niet te vergelijken met bijvoorbeeld de grove jutezakken waar aardappelen in zitten: de jutedoeken voor linoleum zijn veel fijner zodat de jutestructuur niet zichtbaar is in het oppervlak van Marmoleum.
Forbo bezoekt de fabrieken waar de jutedoeken worden geweven regelmatig, om toe te zien op de kwaliteit én arbeidsomstandigheden. Daarbij zijn ook de algemene leefomstandigheden van de arbeiders belangrijk: de producenten zorgen ook voor medische zorg, scholing en (deels) huisvesting van de werknemers. Forbo sponsort via de leveranciers daarnaast ook plaatselijke families aan een beter leven. Zo worden er toiletten en waterpompen geïnstalleerd bij werknemers die dat thuis nog niet hebben.
Onze betrokkenheid blijkt ook uit de SA8000 certificering die wij hanteren voor al onze leveranciers. Op deze manier zijn wij er van verzekerd dat ook sociale aspecten rondom de tot standkoming van ons product worden bewaakt en nageleefd
En dat brengt ons op de laatste stap van onze reis. Nu we de cirkel om de wereld rond zijn om tot ons eindproduct te komen, is de vraag: hoe gaat de cirkel verder? Forbo streeft naar een circulair productieproces. ‘Het linoleumcement dat op de jute wordt gewalst, bestaat eigenlijk uit twee lagen: de bovenste laag bestaat uit ‘nieuwe’ ingrediënten, in de voor gebruikers onzichtbare maar even dikke onderste laag zit meer en meer linoleum procesafval verwerkt. Bij Forbo schaven we zo constant, letterlijk en figuurlijk, aan een zo duurzaam mogelijk product waarmee we vol optimisme de toekomst ingaan.’