Het uiterlijk van de voeg kan het tegelwerk maken en breken. De voeg heeft ook een doorslaggevende functie in de kwaliteit van het tegelwerk. Het vormt samen met de tegel en kitvoeg de eerste waterkering en is daarmee een belangrijke schakel in de waterdichtheid van het tegelwerk. Het is dus ook in technisch opzicht van groot belang om voldoende tijd en aandacht aan het voegwerk te schenken.
Gebruik een schone inwasspaan met scherpe kanten. Dit verwijdert makkelijker overtollig voegmateriaal van de tegels en zorgt voor vollere voegen. Zorg voor schoon aanmaakwater. Water met cementrestanten zorgt direct voor een snellere reactie van de mortel en dus voor een kortere verwerkingstijd.
Voeg nooit water toe aan een aangemaakte mortel, bijv. na een pauze of andere werkzaamheden. Hierdoor ontstaan zachte voegen. Ook zal een donkere voeg lichter opdrogen als er teveel water is toegevoegd. Indien nodig de enigszins aangesteven voegmortel nogmaals mechanisch mengen in de kuip.
Te vroeg sponzen geeft lichtere en uitgeholde voegen. Ook neemt de kans op een ongelijkmatige voegkleur toe. Begin dus pas met afsponzen als de voeg voldoende is aangetrokken (voeg ziet er mat uit). Door de voeg met de vingertop aan te tippen controleert men of de voeg klaar is om af te sponzen. Als er geen materiaal op de vingertop achterblijft, is de voeg gereed voor afsponzen. Droogtijden van voegmortels variëren door een hoge of lage omgevings- en ondergrondtemperatuur, % relatieve luchtvochtigheid, type tegel, voegbreedte en ondergrond (soort materiaal en vochtigheidsgraad).
Door bovenstaande richtlijnen te respecteren, worden voegverkleuringen zoveel mogelijk voorkomen. Echter, de uiteindelijke kleur wordt ook beïnvloed door vocht uit de ondergrond en/of lijm of het type tegel. Een wandtegel met (deels) geglazuurde zijkanten of een zgn. gres of ’door en door’ tegel neemt geen vocht uit de voegmortel op. De droging vindt grotendeels door verdamping plaats waardoor de voeg lichter opdroogt. Echter, neemt een snijtegel of wandtegel met ongeglazuurde zijkanten direct een deel van het vocht uit de voegmortel op dan zal de voeg hierdoor donkerder opdrogen. Genoemde factoren zorgen ervoor dat (donker) voegmateriaal in een vloertegel lichter opdroogt dan in een wandtegel.
Overige oorzaken voor een kleurverschil zijn: vuil water, ongelijke voegvulling door lijm in de voegen, te vroeg of met teveel water afsponzen, niet goed reinigen van tegels met reliëf, te vroeg afdekken van vers voegwerk, het gebruik van een versleten inwasspaan en/of sponsplank en verkeerde schoonmaakmiddelen. Tevens dient men altijd gelijke chargenummers naast elkaar te verwerken.
Vervuiling van het vloertegelwerk door bijv. lopen of huisdieren kan altijd plaatsvinden en afbreuk doen aan het uiterlijk van de voegen.
Forbo Eurocol Nederland B.V. besteedt bij de ontwikkeling grote zorg aan de kwaliteit van zijn voegproducten en de verwerkingseigenschappen. Raadpleeg tevens de productinformatiebladen of neem bij twijfel eventueel contact op met onze afdeling Technische Adviezen (075 627 1630).
Een perfecte voeg in zes stappen
De juiste hoeveelheid aanmaakwater is belangrijk voor de waterdichtheid, sterkte en kleur van de voeg. Raadpleeg hiervoor altijd de verpakking. De voegmortel mechanisch aanmaken met een laag toerental. Na het mengen de mortel enige minuten laten rijpen, zodat de toegevoegde kunststofbindmiddelen zich goed laten opnemen in de mortel. Hierna de mortel nogmaals kort mengen.
De mortel met een geschikte inwasspaan binnen de aangegeven tijd vol en zat diagonaal in de voegen aanbrengen. Houd over het algemeen een minimale voegbreedte van 2 mm voor wanden en 3 mm voor vloeren. Vermijd holle ruimten (lucht) onder het verse voegmateriaal. Deze kunnen na droging gaatjes veroorzaken in de voeg. Overtollig voegmateriaal direct van het tegelwerk verwijderen. Dit gaat eenvoudiger met een inwasspaan met scherpe kanten.
Nadat de voegmortel voldoende is aangetrokken (vingerproef), eerst het hele tegelwerk met een licht vochtige handspons of sponsplank bevochtigen en 1 minuut laten rusten. Hierdoor zal de achtergebleven voegmortel op het tegelwerk losweken. Vervolgens met een draaiende beweging en met lichte druk, de waas lospoetsen van de tegel. Spoel de spons regelmatig uit en gebruik alle kanten van de spons. Bij het gebruik van een sponsbak i.c.m. een sponsplank deze grondig droogrollen. Gebruik bij hoge omgevingstemperaturen, grote oppervlakken of zogenaamde reliëf tegels een emulgeerpad (scotch bright) om de sluier los te maken van de tegel.
Eerst de voegen evenwijdig aan de voegrichting strak afwerken zodat elke voeg goed wordt geraakt. Op deze wijze worden alle voegen nabevochtigd en zal er een gelijkmatig afbindproces plaatsvinden. Het beste resultaat wordt verkregen met een handspons. Spoel ook hierbij de spons regelmatig uit en gebruik alle kanten van de spons. Gebruik hierbij zo min mogelijk water.
Na de voegen gecorrigeerd te hebben, het gehele tegelwerk diagonaal schoonsponzen.
Tip: Gebruik bij voorkeur twee sponzen en twee sponsbakken. Een om te emulgeren (voorsponzen) en een ander om te sponzen met schoon water.
Ca. 60 minuten na het voegen, het tegelwerk nasponzen (handspons) waarbij alle voegen worden geraakt. Met dit nasponzen verwijder je lichtere bestanddelen van de top van de voeg en daarmee de vervuiling. Het resultaat is een egaal gekleurde voeg.
Na droging de nog eventueel aanwezige cementsluier op het tegelwerk met een schone, droge doek verwijderen. Bij een te snelle droging van de voegspecie door bijv. warmte, tocht e.d. dient de voeg een of meerdere malen nabevochtigd te worden.